Читайте также: |
|
Henk: Weet je wat Moeder zegt?
Wim: Nee, wat zegt ze?
Henk: Ze zegt dat we misschien bezoek uit Amerika krijgen.
Wim: Wanneer heeft ze dat gezegd?
Henk: Vanmorgen! Ze heeft een brief van haar broer in Michigan gehad.
Wim: Ik wist niet dat we familie in Amerika hadden!
Henk: Ja, ze heeft een broer in Michigan. Hij is getrouwd en ze hebben twee kinderen: een jongen van zestien en een meisje van veertien.
Wim: Hoe heten ze?
Henk: De jongen heet Jim en het meisje heet Jan.
Wim: Wanneer komen ze?
Henk: Ik weet het niet. Ik denk in de zomer, wanneer het warm is.
Wim: Wat willen ze in Nederland doen?
Henk: Ik weet het niet. Ik denk dat ze veel willen zien. De kinderen zijn nog nooit in Europa geweest.
Wim: We kunnen met ze naar Duitsland gaan.
Henk: Ja, maar ze moeten eerst veel van Nederland zien.
Wim: We kunnen naar onze familie in Friesland gaan.
Henk: Ja, en ik wil met Jim naar de stad gaan. Ik wil graag met hem naar het rijksmuseum.
Wim: Kunnen ze Nederlands verstaan?
Henk: Oom Cor kan natuurlijk alles verstaan maar de kinderen waarschijnlijk niet.
Wim: Ik kan Jan wat Nederlands leren. Ik hoop dat ze een beetje aardig is. (hopen – надеяться)
Henk: Waarom alleen Jan? Waarom kan je het Jim niet leren?
Wim: O ja, dat kan ik ook doen.
Henk: We moeten veel plannen maken.
Wim: We mogen niet met Vaders auto rijden.
Henk: Waarom niet?
Wim: Je weet dat ik nog geen rijbewijs heb! Ik mag nog niet rijden.
Henk: Wanneer zal je je rijbewijs krijgen?
Wim: Zodra ik genoeg geld heb.
Henk: Misschien wil onze Amerikaanse familie dat betalen aangezien alle Amerikanen rijk zijn!
Упражнение 54.
Vertaal bovenstaande dialoog
Упражнение 55.
Beantwoord volgende vragen:
Дата добавления: 2015-11-13; просмотров: 61 | Нарушение авторских прав
<== предыдущая страница | | | следующая страница ==> |
Глава VI: Модальные глаголы | | | Глава VII: Относительные местоимения |