|
Meneer Van Dam werkt in een kantoor. Zijn kantoor is in de stad. Vandaag werkt hij niet: het is zaterdag. Gisteren heeft hij wel gewerkt.
Mevrouw Van Dam werkt niet buitenshuis. Ze is vanmorgen naar de winkel geweest. De kinderen zijn vandaag niet naar school geweest. Hannie is met haar moeder naar de winkel geweest. Zij heeft ook getekend. Zij houdt van tekenen. Zij heeft vanmorgen een mooi huis getekend.
Wim houdt van fietsen. Hij heeft verleden jaar duizenden kilometers gefietst. Eerst is hij naar Belgie en Duitsland gefietst. Toen is hij naar Frankrijk en Zwitserland gefietst.
Henk houdt niet van fietsen. Hij houdt van muziek. Hij speelt piano. Hij oefent elke dag. Hij heeft vanmorgen twee en een half uur geoefend.
Moeder houdt niet zo veel van huiswerk. Zij houdt van koken. Zij kookt heerlijk. Gisteren heeft zij groente en aard- appelen gekookt. Het smaakte heerlijk.
Упражнение 38.
Vertaal bovenstaande zinnen.
Упражнение 39.
Beantwoord vragen:
1. Waar werkt meneer Van Dam?
2. Waar is zijn kantoor?
3. Heeft meneer Van Dam vandaag gewerkt?
4. Heeft hij gisteren gewerkt?
5. Wat heeft mevrouw Van Dam vanmorgen gedaan?
6. Heeft ze gewinkeld?
7. Heeft Hannie ook gewinkeld?
8. Heeft Wim ook gewinkeld?
9. Wat heeft Wim verleden jaar gedaan?
10. Wat heeft Henk vanmorgen gedaan?
Упражнение 40.
Замените настоящее время прошедшими в следующих предложениях, переведите на русский язык.
Вы теперь готовы перейти к главе IV.
Дата добавления: 2015-11-13; просмотров: 39 | Нарушение авторских прав
<== предыдущая страница | | | следующая страница ==> |
Глава III: Слабые глаголы | | | Глава IV: Еще о слабых глаголах |